Moet de overheid een portfolio strategie hebben bij het toekennen van subsidies?

Economische relance, transformatie naar een digitale en meer duurzame economie, de overheid als helpende hand om via subsidies richting te geven aan de werking van onze economie. Het zijn allemaal onderwerpen die voor de nodige discussie zorgen in parlementen, in columns en op sociale media. Maar los van de vraag of de overheid iets moet doen en in welke richting dat moet gaan, ontbreekt er een cruciaal element in het debat. Met name: de vraag of de schaarse middelen ook optimaal besteed worden. Optimaal in de zin dat de kans op succes van de totale inspanning geoptimaliseerd wordt.

Het gaat dus niet zozeer om de vraag of we als land via subsidies investeren in de juiste dingen, maar wel of dat geïnvesteerde geld goed gebruikt zal worden. Daarmee komen we op de oude tegenstelling van ‘de juiste dingen doen’ versus ‘de dingen juist doen’. We weten allemaal dat je niet alles juist kan doen, zeker niet als het gaat om de keuze welke innovaties je zal ondersteunen en welke niet. Innovatie en transformatie houden per definitie een risico in. Vandaag wordt de toekenning van subsidies voor innovatie te veel gebaseerd op het onderwerp van de innovatie: het moet digitaal zijn of het moet bijdragen tot duurzaamheid. Die criteria zijn belangrijk, maar zonder de vraag te stellen welke strategie die innovatieve bedrijven hanteren, is de kans groot dat een flink deel van de fondsen in een bodemloze put verdwijnen.

“De overheid moet net zoals grote bedrijven een portfolio strategie ontwikkelen”

De overheid moet net zoals grote bedrijven een portfolio strategie ontwikkelen die richting geeft aan het soort initiatieven waarin geïnvesteerd wordt. Je zou als gemeenschap kunnen kiezen om enkel voor de zogenaamde moonshots te gaan, extreem ambitieuze en risicovolle projecten zoals de grote tech bedrijven er een paar hebben. Maar zelfs met de honderden miljoenen die een land als België investeert in het post-corona relancebeleid, kan je dan toch nog maar een handvol projecten ondersteunen. Of je zou alles kunnen investeren in het ondersteunen van top experts die nu de technologie van de toekomst aan het ontwikkelingen zijn. Dan kan je vlot een paar honder experten financieren, maar de return zal pas over jaren duidelijk worden. Dan toch maar kiezen voor verstandige ondernemers die incrementele verbeteringen aanbrengen aan hun producten en in hun processen? Dat is waarschijnlijk een goed idee op korte termijn, maar zou ons op lange termijn naar de staart van het peloton leiden in deze snel evoluerende, technologie gedreven wereld.

“... zoals bij het samenstellen van een beleggingsportefeuille is les één: diversificatie”

Hoe zo’n subsidie portfolio samengesteld moet zijn is opnieuw een keuze die bij beleidsmakers ligt. Ze zullen net zoals elke goede huisvader moeten kiezen tussen defensief of dynamisch investeren. Maar ook zoals bij het samenstellen van een beleggingsportefeuille is les één: diversificatie. Je stelt stelt een mix samen die de kansen optimaliseert dat de doelstellingen van de regering gehaald worden. 


Het risicoprofiel van de innovatie zal daarbij zeker een criterium zijn, maar ook profiel van de ondernemers achter het bedrijf zelf. Je kan als land dromen van een ondernemerslandschap met enkel Elon Musk types, maar op korte termijn zijn het de Willy Naessens van dit land die zorgen dat er ook geld verdiend wordt. Ook in de ondernemersprofielen zullen we dus een gebalanceerde mix moeten vinden.

Tenslotte houdt de samenstelling van het portfolio ook best rekening met de talenten en de concurrentiepositie van onze ondernemers en ondernemingen. Zo zien we bijvoorbeeld in de praktijk dat België een sterk ‘business to business’ land is. We focussen ook liever op wat we kunnen, dan hoe we het uitleggen. De beleidskeuze kan zijn om daarop verder te bouwen en dus meer in te zetten op business to business modellen, of de beleidsmakers kunnen er net voor kiezen om een transformatie op gang te brengen en innovatie die rechtstreeks naar consument gaat sterker te ondersteunen.

In het kader van ons werk in corporatie innovation en met startups ontwikkelden we bij THINK with people een model met vijf types innovatieve ondernemingen:

Schermafbeelding 2021-02-11 om 16.18.29.png
  • De Held: Bouwt een sterk bedrijf uit in een afgelijnde sector met een gefocussed aanbod en vertrouwt vooral op de eigen know-how en talent.

  • De Typische Ondernemer: Werkt vanuit de eigen sterkten en bouwt in de eigen markt geleidelijk een breed aanbod uit. Groei gebeurt stap voor stap.

  • De Partner: Heeft een enorm sterk aanbod en brengt dit naar verschillende markten door samen te werken met partners die de relatie met de eindgebruiker beheren.

  • De Helper: Vertrekt vanuit een duidelijke visie en brengt die zelf naar de zakelijke markt, is daarbij ambitieus in het ontwikkelen van een breed aanbod en gaat voor een grote (internationale) markt.

  • De Wereldveroveraar: Kent een grenzeloze ambitie om wereldwijd klanten (consumenten) te werven en marktleider te worden op basis van een eenduidige visie.

Op basis van de strategische objectieven van onze overheid kan een mix samengesteld worden van het soort organisaties waar subsidies prioritair naartoe moeten gaan. De helden zullen een belangrijke rol spelen in het ontwikkelen van know-how op lange termijn, de wereldveroveraars en de helpers dragen dan weer de potentie om zich om de wereldsterren te worden (de ’stars’ in de productportfolio van BCG) en het zullen de typische ondernemers zijn die voor de stabiele rendabele ondernemingen zorgen (de ‘cash cows’).

Met het team van THINK with people hebben we alle talent en tools in huis om samen met onze beleidsmakers een dergelijke portfolio strategie uit te werken, en in de praktijk te brengen.

Benieuw welk strategisch bouwmodel best bij jou past? Vul deze korte test in.